Thursday, September 27, 2012

Een vals lokkertje bij de Delftse antiekbeurs: de Boudewijn Büchtentoonstelling.

Boudewijn Büch hield wel van een beetje overdrijven, schijnt het. In navolging van zijn (en mijn) held Goethe werden "Dichtung" en "Wahrheit" nogal eens vrijmoedig door elkaar gehaald. En dat is helemaal niet erg, want als je af en toe je publiek wilt laten delen in je kennis is er behalve flink wat enthousiasme soms ook wel eens dat beetje extra nodig om het drupje levertraan naar binnen te laten gaan. Ik vergaf het hem dan ook graag. Zijn ontzettend leuke en lezenswaardige boek over Goethe, "De Goethe-industrie", waarin hij allerlei uitwassen van Goethe's populariteit in Duitsland beschrijft en zijn prachtige voorwoord bij de "Gesprekken met Eckermann" in de privé-domeinserie beschouw ikzelf als zijn fraaiste prestaties. Maar behalve door Goethe heb ik ook wel een band met Büch door zijn verzamelwoede en liefde voor boeken in het algemeen. Ik heb alleen niet zoveel met "De kleine blonde dood". En eigenlijk ook niet met Mick Jagger, maar niemand is volmaakt zullen we maar zeggen. Dus toen ik las dat er een tentoonstelling zou worden ingericht bij de Delftse Antiekbeurs, waarin we een kijkje in de wereld van Boudewijn Büch zouden krijgen, heb ik mijn wekelijkse lesvrije donderdag, bestemd voor eigen studie en cultuur, ingeruimd om een dagje Delft te doen.
Maar liefst € 15 (en dat maal twee!) mocht ik dokken voor de entree in het Delftse Prinsenhof. We kregen een plattegrondje mee, waarop de twee kamers waarin wij zouden worden ondergedompeld in Büchs wereld - helemaal achteraan in de Antiekbeurs - aangegeven waren. De bedoeling was waarschijnlijk dat wij ons eerst door al dat antiek heen zouden ploegen, om daarna bekaf bij Büch aan te komen. Zodat we niet in de gaten zouden hebben wat, nu we, gretig naar Büchs curiosa, gelijk naar achteren doorliepen, pijnlijk duidelijk werd. Het viel ontzettend tegen. Om niet te zeggen: het was een giller. De omvang van de tentoonstelling stond in geen enkele verhouding met de aankondigingen. Wat had ik eigenlijk verwacht? Ik weet het niet precies, maar de wervende tekst, bijvoorbeeld uit de Telegraaf van 21 september jl, klonk zo veelbelovend.
Omdat het tien jaar geleden is dat schrijver/televisiemaker Boudewijn Büch overleed, richt het Letterkundig Museum op de Oude Kunst- en Antiekbeurs Delft een tentoonstelling in met persoonlijke objecten van Büch, die niet eerder te zien zijn geweest. Boudewijn Büch was iemand die onderwerpen naar voren bracht waar weinig mensen iets mee hadden, maar wist deze op een originele manier over het voetlicht te brengen. Hij stimuleerde mensen te gaan lezen en prikkelde anderen te gaan verzamelen.Büch was een eigentijdse ontdekkingsreiziger en verwoed verzamelaar van kunstvoorwerpen en memorabilia. Na zijn dood liet hij een bibliotheek achter met meer dan 100.000 boeken en een huis vol met voorwerpen die hij gekocht had op zijn talloze reizen over de hele wereld. Een tentoonstelling over Büch op de antiekbeurs Delft is dan ook niet vreemd. Het is bij uitstek de plek waar liefhebbers hun eigen ontdekkingsreis beleven, op zoek naar objecten uit langvervlogen tijden.
In die laatste zin lijkt het achteraf wellicht weer ineens over de Antiekbeurs te gaan en niet over de Büchtentoonstelling. Dus: wat had ik verwacht? Kunstvoorwerpen en memorabilia uit de collectie Büch, natuurlijk! Nou ja, dat moet je een beetje ruim nemen kennelijk. Om te beginnen: die twee ruimten op de plattegrond bleken eigenlijk maar één ruimte te zijn, en zeker kleiner dan mijn woonkamer. Bij binnenkomst vier vitrines met kaarten van de steden en eilanden waar Büch geweest moet zijn. Vier! Al die kaarten zagen er nog keurig uit, dus Büch moet ongelofelijk zuinig met die kaarten zijn geweest. Je zou bijna denken dat hij ze niet mee heeft durven nemen en heeft gebruikt op reis - en nu ik erover nadenk weet ik zelfs niet meer zeker of ze wel echt van Büch geweest zijn - het zouden zomaar kaarten geweest kunnen zijn die even snel erbij gelegd zijn. Een vitrine met het geboortekaartje van Büch en een schoolrapportje, waaruit blijkt dat Büch geen hoogvlieger was in de wiskunde en eigenlijk ook maar matig met zijn talen was. Nou dat weten we dan ook weer. Drie vitrines met het logo van een kennelijke sponsor erop - de naam heb ik inmiddels verdrongen - verder niets. De relatie met Büch ontging mij volledig Twee TV-toestellen, waarop mogelijk films vertoond zouden moeten worden, maar er was slechts een testbeeld. De typemachine van Büch en, voor het geval je dacht dat er in tien jaar na Büchs dood toch wel heel wat veranderd is of dat Büch hopeloos achter liep op de technologie van zijn tijd, een bak met floppen en CD-roms, zodat we weten dat Büch in ieder geval op het eind van zijn leven het genoegen van een computer - hoe primitief ook naar onze maatstaven - moet hebben gesmaakt. Nog meer? Eh, ja! Een portret van Büch door Marjolein Innemée, getiteld “Boudewijn Büch, 'n Rolling Stone” uit 2007, 1 x 1 m. Het schilderij is, vrijwel direct na opening van de beurs aangekocht door de Stichting Oude Kunst- en Antiekbeurs Delft, en vervolgens geschonken aan het Letterkundig Museum in Den Haag. Van dezelfde Marjolein Innemée hing er ook een portret van Goethe uit 2011, dat 80 X 100 cm meet en € 1950 moet gaan kosten. Het lijkt verdacht veel op het bekende Goethe portret uit 1828 door Jos. Karl Stieler, dat ook op mijn Goethe-website te vinden is.
De beide schilderijen (van Innemée) heeft Büch natuurlijk nooit gezien. Nauwelijks een spoor van Büchs beruchte rariteitenkabinet, of het moet het goed afgeschermde en donkere vitrinekastje zijn, waarin ik, reikhalzend over de afzetting, in het pikkedonker een wit miniatuurtje van - naar ik aanneem - Goethe ontwaarde. Wat er verder inlag was in het donker niet te onderscheiden en er was ook geen beschrijving beschikbaar. Het goede nieuws is dat Büch net als ik, behalve boekenliefhebber, ook uilenliefhebber was.
Ik vergeet nog de vitrine met een aantal oude paspoorten van Büch, waarbij op een van de oudste bleek dat Boudewijn Büch als jonge vent ook sterk op Boudewijn de Groot (in ieder geval in diens provo-tijd) geleken heeft. Na een minuut of vijf was ik eigenlijk al klaar en heb ik nog aarzelend om mij heen gekeken waar de rest was, de tweede zaal bijvoorbeeld, maar helaas, dit was het. Büch overdreef misschien wel eens, maar deze tentoonstelling is puur bedrog. Wij hebben ons verlies genomen en hebben er verder een leuk dagje Delft van gemaakt.